Dressuurzadel

Tijdens de dressuur kom je niet uit het zadel, maar je volgt wel de bewegingen van je paard met je lichaam. Je zit eigenlijk een beetje ín het zadel; het is dus redelijk diep, met een hoge achterkant (lepel) en lange zweetbladen.


Dressuurruiters hebben hun stijgbeugelriemen lang en hun benen hangen langs het lichaam van het paard. De kniewrongen zijn zo gemaakt dat de benen zoveel mogelijk in een rechte houding gedwongen worden. De singel is vaak kort en wordt bevestigd aan lange riemen, de stoten. In veel gevallen zit er een dunne extra singel over de gewone singel heen.


Een zadel kan gemakkelijk naar voren schuiven als het paard een lage schoft heeft. In dat geval kan een staartriem of een voorsingel gebruikt worden. Deze houden het zadel tegen. De meeste mensen vinden een staartriem echter niet zo fraai.


Om het zadel te beschermen tegen het zweet van je paard leg je er een dekje onder. Zo’n dekje heet ook wel sjabrak. Doordat een dressuurzadel een eigen vorm heeft, zijn er ook speciale dressuursjabrakjes. Als je wedstrijden rijdt, gebruik je een wit of crèmekleurig sjabrak.