Weide

Grassoorten

Je zou het misschien niet denken, maar er zijn heel veel soorten gras. En je paard vindt dat gras lekker, maar ook alle kruiden die er staan.


Een goede grasmat voor paarden bestaat uit:
- Ondergrassen, zoals timotheegras, kropaar en zachte dravik.
- Bovengrassen, zoals Engels raaigras, veldbeemdgras en klaverachtigen als rode, witte en rolklaver.


Daarnaast is het voor de afwisseling erg lekker om wat kruiden in de wei te hebben. En het is ook nog gezond voor paarden. Er zijn een heleboel verschillende kruiden. Van duizendblad en paardenbloem tot fluitenkruid en akkerdistel. Een goede verdeling in het weiland is 60% gras, 20% klaver en 20% kruiden. Het is belangrijk dat er niet één bepaald kruid de overhand krijgt, want dan kan deze de andere kruiden en grassen verdringen.


Bij het zaaien van kruiden en gras kun je het beste een deskundige raadplegen. Want het is heel lastig om de juiste zaadjes bij elkaar te zetten.

Grondsoorten

Kleigrond heeft een goede vruchtbaarheid. Dus met genoeg vocht en de juiste temperatuur zal het veel opbrengen. Je krijgt goed gras en veel kruiden. Het enige nadeel van klei is dat het heel erg zacht wordt als het een poosje regent. Dat is lastig, want dan staat je pony binnen de kortste keren te soppen in de wei en daar gaat ook het gras van stuk. Zorg ervoor dat je pony in het najaar op tijd van het land wordt gehaald. En zet hem in het voorjaar pas buiten als de grond weer redelijk droog is, ongeveer begin mei. Een voordeel van klei is weer dat de kleigrond in warme tijden minder snel uitdroogt. Deze grondsoort vind je vaak in de polder.


Nog slapper dan kleigrond is veengrond. Als er een paard langs galoppeert, zie je de bodem helemaal heen en weer bewegen! Ook hier geldt dat je pony op tijd van het land moet worden gehaald, omdat hij anders het gras stuk trapt. Je kunt hem ook op een klein stukje laten staan dat wel stuk mag gaan. En dan later weer verplaatsen naar het ‘goede’ stuk land.


Als laatste is er de zandgrond. Deze ondergrond is heel handig, omdat je op zandgrond ook in de winter je pony buiten kan laten lopen. Het vervelende van deze grondsoort is dat het in de zomer snel uitdroogt en dan is hij minder vruchtbaar. Nog vervelender zijn de mugjes die zomereczeem veroorzaken. Zij wonen op zandgrond! Dus dat zal je paard niet op prijs stellen, maar je kunt hem helpen met een vliegendeken. Zandgrond zie je veel in Drenthe en achter de duinen.

 

Weide-Grondsoorten

 

Begrazing

Je kunt verschillende dingen doen met je land. Je kunt er dieren op laten lopen en grazen. Dan gebruik je het als standweide. Er staan dan paarden op de wei te grazen. Maar het land krijgt geen rust en het wordt op een gegeven moment ‘paardenmoe’. Je kunt dan ook je land in twee (of meer) stukken verdelen en het laten maaien. Want gemaaid land is schoon, dat betekent wormvrij. Wat ook een voordeel is, is dat je pony zich niet helemaal bol kan eten.


Als je een stuk land hebt dat te klein is om in stukken te verdelen, kun je je pony gedoseerd laten eten door het plaatsen van schrikdraad. Dan verplaats je iedere dag de lijn een stukje en zo heeft je pony iedere dag vers gras, maar niet te veel.


Zijn er bij jou schapen of geiten in de buurt? Die komen goed van pas! Zij zijn namelijk echte vuilnisbakjes. Zij eten onkruid waar je pony niet gek op is, zoals boterbloem, zuring en zelfs distels. En ze maken de grasmat mooi glad, want de grote plukken gras eten ze ook op. Terwijl pony’s die juist laten staan uit kieskeurigheid. Wat ook prettig is van schapen en geiten, is dat zij niet gevoelig zijn voor de parasieten van paarden. Als zij wormlarven naar binnen krijgen, sterven die direct af. Veel boeren laten in de winter de schapen lekker het land op gaan. De grasmat knapt er echt van op!

Mest verwijderen

Omdat er altijd op dezelfde plaats wordt gepoept en geplast, komt er een opeenhoping en dat noemen we latrine. Door al die meststof ontstaan er veel ruige planten zoals distels en brandnetels. In de vrije natuur is dat niet zo’n probleem, omdat deze bosjes weer een schuilplaats zijn voor insecten en kleine diertjes. Maar wij hebben vaak maar een beperkte ruimte om onze pony’s op te houden. En pony’s eten niet meer op de plekken waar gemest is. Dat is logisch, want dat is niet zo fris natuurlijk. Maar de vaste mestplaats wordt daardoor steeds groter. Om te voorkomen dat er een groot stuk land verloren gaat, kun je een aantal dingen doen.


- Haal regelmatig alle mest weg, minstens eens in de vier dagen.
- Laat schapen of geiten op je land lopen of maai de bossen gras die bij de mestplaats groeien.


Waar je ook aan moet denken, is wormbesmetting. In de mest van je paard zitten wormeneitjes. Die ontwikkelen zich in de mest tot larven en die worden via het gras weer door je pony opgegeten. Daardoor kan je pony ernstig besmet raken met wormen. Je kunt daarom beter geen mest over je land verspreiden. Want dan neemt de kans op wormbesmetting flink toe. Als je dit toch doet, doe het dan overdag als de zon goed schijnt. Dan drogen de wormeneieren uit.

Bemesten

Goede voedingsstoffen zijn meststoffen. En daarvan zijn weer twee soorten: kunstmest en organische mest.


Kunstmest is gemaakt door mensenhanden en je kunt het in zakken kopen. Het zijn kleine korrels en die worden vaak verspreid door een tractor met een ronddraaiende strooier erachter. Dat werkt heel makkelijk. De mest wordt ook snel opgenomen in de grond. Je kunt dit het beste laten doen bij regenachtig weer, want dan smelten de korrels nog sneller de bodem in. Let op: laat geen dieren grazen tot de korrels verdwenen zijn.


Organische mest is hetzelfde als echte mest. Dat kan poep zijn van koeien, paarden, varkens of andere dieren. Ruige mest is vermengd met stro. Je kunt dus ook de mest van je paard wegwerken door het op het weiland te gooien! Zorg wel dat het goed gecomposteerd is. Dan ben je ook de wormen kwijt. Reken hiervoor minimaal een half jaar.


In de herfst en in de winter kun je een grondonderzoek laten doen. Dat helpt je bij het bemesten. Er wordt namelijk een bemestingsadvies gegeven.

Watervoorziening

Ook als je pony op het land staat, moet je ervoor zorgen dat hij altijd water kan drinken. Daar kun je op verschillende manier voor zorgen.


Als er een sloot langs het weiland loopt, kun je daar gebruik van maken. Het is slim om een klein deel van de waterkant te gebruiken en de rest af te zetten. Anders raakt de oever helemaal vertrapt.


Als de oever te steil is om op te staan, kun je denken aan een weidepomp. Dan hang je een slang in de sloot met daaraan vast een pomp. De pony kan dan zelf tegen een nippel drukken als hij wil drinken. Dan wordt er automatisch water uit de sloot gepompt. Een andere oplossing is een waterbak met vlotter op zonne-energie. Deze pompt automatisch water op, maar het is wel iets duurder in de aanschaf.


Als je weiland vlak bij huis ligt, kun je ook een automatische drinkbak op het waterleidingnet aansluiten. In de winter moet je wel aftappen.


Het is iets lastiger als er geen water in de buurt is. Dan kun je een badkuip of andere trog gebruiken. Maar dan zul je moeten slepen met jerrycans bijvoorbeeld. Kijk wel iedere dag of het water nog schoon is en of het nog vers genoeg is. Het moet niet stinken en er kunnen soms vieze dingen in drijven. Als je niet steeds heen en weer wilt met bakken water, kun je een grote watertank neerzetten. Deze kun je bijvoorbeeld met een tractor laten vervoeren.

Afrastering

Een hele handige oplossing is een afrastering van schrikdraad. Je kunt schrikdraadpaaltjes kopen in verschillende hoogtes. Voor een pony zijn twee draden boven elkaar goed. Als je ook schapen op dat land wilt laten staan, is het slim om een derde draad eronder te spannen. Schrikdraad is er in verschillende soorten en maten. Met een brede of smalle band en verschillende sluitklemmen.


Voor schrikdraad heb je uiteraard elektriciteit nodig. Dat kun je halen uit een prikklok of een kastje dat op het lichtnet werkt. Dat laatste kan alleen als het weiland bij huis ligt. Een prikklok werkt op accu’s. Die moet je soms vervangen.


Een afscheiding van water is ook praktisch. Een sloot is niet iets waar paarden snel in zullen springen. Wel willen ze eruit drinken, dus zorg dat de kanten niet te steil zijn. Of zet voor een waterpomp neer zodat de pony’s het risico niet hoeven te nemen bij de waterkant. In de winter kan het water bevriezen, dus kijk uit dat je pony dan niet op het ijs terechtkomt!


Er zijn ook afrasteringen van hout. Dat is kostbaar en het heeft ook veel onderhoud nodig. Daarom wordt dit vaak alleen gebruikt bij wat kleinere weilanden. Gebruik ronde houten palen, en planken met afgeronde randen. Geschaafd hout en ronde randen geeft minder kans op splinters. Het is niet de bedoeling dat je pony aan het hek gaat knagen en daarom kun je een schrikdraadje aan de bovenkant van het hek laten lopen. Hout moet worden onderhouden. Zet het hek daarom regelmatig in de (milieuvriendelijke) carboleum of verf.


Als je hout te veel werk vindt, kun je denken aan kunststof. Dat bestaat nu ook in de vorm van palen en bijbehorende planken. Dat vraagt minder onderhoud, maar denk er wel om dat het niet gaat barsten door het weer.


Je kunt kunststof en hout ook met elkaar combineren. Dan gebruik je houten palen met een rubberband. Hier kan je pony zich niet aan bezeren. Het moet altijd goed strak staan en de afstand tussen de palen mag niet te groot zijn.


Als laatste is er ook nog de natuurlijke wal. Dit is eigenlijk gewoon een muur van aarde met daarop veel groen en vaak een haag. Hier komen veel dieren en insecten op af en het past mooi in een weiland. Het is slim om er een schrikdraadje voor te plaatsen, want anders zullen de pony’s de wal rustig opknagen!

Slepen en rollen van het land

Met name als de ondergrond zacht is, kan er schade aan je weiland ontstaan als je pony lekker heen en weer rent. Het weiland kan ook rare bobbels krijgen door een ander beestje, de mol. Hij graaft allemaal gangen onder de grond, en de aarde die hij weggraaft, duwt hij voor zich uit. Uiteindelijk graaft hij naar boven en dan is daar de bekende molshoop.


Je kunt je landje weer mooi glad krijgen door er in het voorjaar of het najaar met een zware gladde rol overheen te gaan. Zo’n rol hangt achter een tractor en walst alles plat. Misschien ken je een aardige boer in de buurt die dat voor jou wil doen, en anders moet je dit door een loonwerker laten doen.


Slepen is een andere manier om je land plat te krijgen. Als het stuk land niet te groot is, kun je dit zelf doen. Daarvoor gebruik je een weidesleep die achter je pony past. Slepen wordt ook vaak gedaan om mest te verspreiden over een weiland. Zorg wel dat het droog en warm weer is, zodat de wormlarven en -eitjes doodgaan die in de mest zitten.


Als je heel veel molshopen hebt, kan je de grasmat beter laten rollen. Maar bij een paar molshopen is het ook wel zelf recht te slepen.

 

Onkruidbestrijding

Je pony eet bijvoorbeeld geen brandnetel, dat is ook een onkruid. Wat hij ook niet graag lust, zijn distels en zuring. Als je niet oplet, staat je land binnen de kortste keren vol met dat soort onkruid. Dus ga dit te lijf!


Zorg dat de grasmat niet al te kort wordt afgegraasd, dan blijft het land dichtbegroeid en hebben onkruiden minder kans om ertussen te groeien. Een andere manier zijn geiten en schapen. Zij houden bepaalde kruiden bij door ze op te eten. Laat ze lekker grazen. Ze zijn dol op boterbloemen en weegbree. Maar brandnetel zullen ze laten staan.


Bij hardnekkige planten moet je zelf aan het werk. Neem een schep en steek deze net achter de steel van de plant in de grond. Duw de schep naar achteren en dan komt vanzelf de aarde omhoog. Pak de wortel van de plant beet en trek deze er langzaam uit. Zorg dat je handschoenen aanhebt, zodat je je niet bezeert aan stekels. Als je de schep dan weer laat zakken, kun je de aarde weer wat aantrappen. Zo maak je geen kuilen in het land. Laat de plant met wortel en al uitdrogen. Je pony eet de restjes verder wel op.


Een laatste redmiddel is het gebruik van gif, maar wees daar voorzichtig mee.

Schuilplaats

Om je pony te beschermen tegen extreem weer, is het belangrijk om een schuilplaats voor hem te maken. Als hij alleen in de zomer buiten staat, is een rij bomen of struiken ook al prima. Dat geeft een beetje beschutting bij de ergste regen en zorgt voor schaduw. Als je pony het hele jaar buiten staat, is het anders. Dan krijgt hij met hele andere weersomstandigheden te kampen.


Een goede schuilstal heeft een grote opening, zodat een pony er met gemak doorheen kan. Je kunt een kant helemaal open laten of voor een grote doorgang kiezen. Let even goed op waar de meeste wind vandaan komt en zorg dat je aan die kant een dichte wand plaatst. Dat is vaak het westen. Zorg ook dat het dak van de schuilplaats goed waterdicht is. Dan kan het niet lekken en staat je pony lekker droog.


Om de boel goed schoon te houden, is het handig als je een harde ondergrond hebt. Die kun je met tegels of klinkers maken. Je kunt die ook weer makkelijk weghalen als je het anders wilt doen.


Een zoutblok kun je het beste in de schuilplaats hangen. Dan lost het niet op door de regen.


Met hooi voeren moet je zorgen dat je altijd een stapeltje meer geeft dan dat er pony’s zijn. Dan voorkom je ruzie. Je kunt het hooi op de grond voeren, maar ook ophangen in een hooinet. Dan wordt het niet zo vies en nat.


Vergeet niet dat pony’s dol zijn op knagen. Dus zorg dat je alle randjes afdekt met strips van aluminium. Behandel het hout met impregneermiddel of leid er een stroomdraadje langs. Je kunt de pony’s afleiden door een hooinet te gebruiken met kleine gaatjes. Op die manier moeten ze meer moeite doen om bij hun eten te komen en zijn ze langer bezig.

Voeding voor buiten

Als je pony niet heel zwaar hoeft te werken en de tijd krijgt om genoeg gras naar binnen te werken, kan hij prima van het gras leven. Natuurlijk moet het gras wel van goede kwaliteit zijn.


Het wordt een ander verhaal als het herfst wordt… Het gras groeit dan minder snel en na september eigenlijk helemaal niet meer. Er zitten nauwelijks nog voedingsstoffen in het gras. Daarom zal je je pony bij moeten voeren met hooi.


Werkt je pony regelmatig? Laten we zeggen, vier keer per week een uur, of nog meer? Dan zul je hem ook krachtvoer moeten voeren. Krachtvoer kan biks zijn, maar ook een granenmengsel met vitamines of een volledige muesli. Slobber valt ook onder hardvoer.


Bij het voeren moeten alle paarden genoeg te eten krijgen. Zet daarom de dominante pony’s even vast zodat de onderdanige paarden ook de kans krijgen om hun buikjes te vullen.


In het voorjaar mag je pony weer naar buiten, en lekker gras eten. Dan kan het zo zijn dat je pony te veel gras naar binnen krijgt. Hij wordt een beetje dik en dat ziet er niet zo mooi uit. Maar het is ook slecht voor zijn gezondheid. Hij kan last krijgen van hoefbevangenheid en overbelasting van de organen. Zorg dat hij wat minder gras naar binnen krijgt door het land te verdelen. Zo heeft hij een kleiner stuk gras om te eten. Je kunt hem ook eerder naar binnen halen, of wat meer bewegen met je pony zodat hij niet teveel aankomt.

Kuddegedrag

Als pony’s altijd alleen staan, kunnen ze achteruit gaan en helemaal vereenzamen. Het zijn echte kuddedieren. Een schaap, geit of een paar kippen zorgen al voor een beetje gezelschap. Paarden in een weiland staan al snel allemaal bij elkaar, voor de gezelligheid.


Als je een nieuwe pony bij de anderen wilt laten staan, moet je ze eerst even aan elkaar laten wennen voordat je hem erbij zet. Laat hem eerst even aan de andere kant van het schrikdraadje staan, zo kunnen ze rustig kennismaken. Daarna zijn het geen wildvreemden meer voor elkaar en zal de pony sneller in de groep worden opgenomen.


Moet je een heleboel verschillende pony’s bij elkaar zetten? Doe dat dan in een keer op een vreemd stuk land. Zo is het voor alle pony’s nieuw. Ze zullen eerst misschien een beetje knokken om de onderlinge rangorde te bepalen, maar dat is niet erg. Als er een echte raddraaier in de groep zit die maar door blijft klieren en meppen, dan haal je hem eruit. Zet hem apart, bijvoorbeeld achter een schrikdraadje naast de rest.


In het wild wordt een kudde paarden geleid door een merrie, de alphamerrie. De hengst doet heel stoer en zorgt ervoor dat zijn dames geen gevaar lopen en niet worden gepikt door andere hengsten. De alphamerrie bepaalt waar de groep naartoe gaat en is de hoogste in de rangorde. Voor een veulen is het heel goed om in een kudde op te groeien. Hij leert zijn plaats kennen en kan contact zoeken met leeftijdsgenootjes. Als ze samen gaan spelen, ontwikkelen ze hun botten, pezen, spieren en organen.

Seizoenswisseling

Pony’s die buiten staan, krijgen te maken met het weer dat bij de seizoenen hoort. Zo zal een echte buitenpony in het najaar al een dikke vacht ontwikkelen om zich te beschermen tegen de kou, regen en wind. Als je veel rijdt, is dat wel eens lastig, omdat die dikke vacht bijna niet droog te krijgen is. Om te voorkomen dat je pony een dik wolletje op zijn bast krijgt, kun je hem vanaf september ‘s nachts een dek opleggen. Hierdoor denkt zijn lichaam dat de temperatuur minder koud is en zal het een minder dikke vacht aanmaken.


Gebruik hiervoor wel een deken die tegen een stootje kan. Het is ook heel belangrijk dat hij goed past. Een weidepony loopt veel meer dan een stalpony, dus zorg dat de deken genoeg schoudervrijheid geeft en dat hij niet zomaar scheefzakt. Je pony kan de deken immers niet zelf goed doen!


De deken moet ook waterdicht zijn. Zonder deken kan je pony wel wat regen hebben omdat het dan op de bovenlaag van de vacht blijft liggen en niet op de huid komt. Maar als er een natte deken op zijn rug ligt, raakt hij helemaal doorweekt en verkleumd.


Een weidepony heeft in de zomer veel zon op zijn vacht staan en dan kan hij soms wat verkleuren. Sommige mensen vinden dat lelijk en gebruiken daarom een zomerdeken. Dit kun je het best alleen doen als je pony naar een keuring moet en een donkere vacht heeft.

 

Ongewenste gasten

Als het weiland verderop ligt, is dat vervelend. Want dieven en andere kwaadwillende mensen kunnen hun slag slaan. Dat is niet helemaal te voorkomen, maar je kunt het ze wel zo lastig mogelijk maken.


- Laat je pony geen halster dragen als dat niet nodig is. Zo is hij moeilijker mee te nemen.
- Zorg dat de afrastering stevig is en dat er een goed slot op zit. En het hek moet niet uit zijn voegen kunnen worden getrokken, dus zet het diep en strak in de grond. Een hoog hek is ook een oplossing.
- Vraag de mensen in de buurt om een oogje in het zeil te houden. Je kunt ook een schema opstellen met je vrienden en vriendinnen voor controle. Dan gaat er elke dag iemand langs om te checken of alles in orde is.
- Zet een groot bord met daarop jouw telefoonnummer bij de ingang van het weiland zodat mensen kunnen bellen als ze iets verdachts zien.
- Verlichting schrikt ook af. Dus als je de mogelijkheid hebt, kun je bijvoorbeeld een lantaarnpaal plaatsen bij de ingang.
- Als laatste moet je altijd zorgen dat je goede, duidelijke foto’s hebt van je paarden of pony’s. Dan kun je bij diefstal aan de politie laten zien om welke pony’s het gaat. Als ze een litteken of andere kenmerken hebben, maak dat dan ook duidelijk. En zorg dat je de papieren van je paard goed bewaard.


Bij vermissing schakel je meteen de politie in.