Opvoeding

Hangen en rijden

Het zadelmak maken doe je door af en toe tijdens het longeren een zadel te gebruiken. In het begin zonder stijgbeugels, later met stijgbeugels die vastgezet zijn en daarna laat je de beugels een keertje los bungelen. Je pony went zo aan het idee dat er soms wat tegen zijn buik aan komt.


Nu kun je voor de eerste keer op je pony gaan hangen. Gebruik daarvoor twee medewerkers, eentje om de pony vast te houden en toe te spreken, en eentje om jou te helpen. Laat je een beentje geven en blijf op je buik over het zadel hangen. Geen voeten in de stijgbeugels doen. Aai met je rechterhand of geef wat klopjes en praat je pony geruststellend toe.


Als dit goed gaat, kun je na alle zorgvuldige voorbereidingen nu op je pony gaan rijden! Doe een beugelriem om de hals, daar kun je je aan vast houden in geval van nood. Geef het stemcommando voor wegstappen en druk zachtjes je kuit aan. Zo legt je pony al snel het verband tussen je kuithulp en voorwaarts gaan. Pas als je je zeker voelt en je pony ontspannen is, vraag je of je begeleider je helemaal los maakt van de longe. Doe dit altijd in een afgezette ruimte en niet midden in een weiland!


Je pony zal behoorlijk slingeren. Hij is nog onervaren en moet zijn balans nog zien te vinden. Rijd lange lijnen, geen krapppe bochten. Gebruik je stem veel, tot je pony begrijpt waar teugel- en kuithulpen voor bedoeld zijn.


Laat je pony af en toe een dagje uitrusten en wissel de training af. Is hij makkelijk onder het zadel, dan kun je best eens een buitenrit gaan maken. Ga met een ervaren, rustige pony mee en geniet!

Halster

Een veulen van een of twee dagen oud mag best al een keertje een halster om. Gebruik een halster dat soepel is. Er zijn speciale veulenhalsters te koop. Als een veulen iets eng vindt, zal hij naar achteren lopen. Houd daar rekening mee. Plaats hem met zijn billen in een hoek en zorg dat de moeder niet te ver van hem af komt te staan. Leg voorzichtig je rechterhand om zijn hals en schuif met je linkerhand het halstertje om. Maak het halster goed op maat en laat het aansluiten. Anders kan hij er met een achterbeen in vast komen te zitten.


Het halster mag best een uurtje gedragen worden, maar blijf wel in de buurt. Daarna haal je het er voorzichtig af. Zet het veulentje met de achterhand weer ergens tegenaan voor je het halster af doet. Ook in de wei altijd het halster afdoen.

Vastzetten

Bij een poetsbeurt, in de trailer, tijdens een buitenrit of als de hoefsmid aan het werk is: je pony moet regelmatig met een halstertouw vastgebonden staan. Dit kun je het beste zo snel mogelijk aanleren bij een veulen. Naarmate een pony ouder is, wordt hij steeds sterker. Dan kan hij tegenstribbelen en jou of zichzelf verwonden.


Gebruik een goed passend halster dat niet versleten of kapot is. Kijk ook goed naar het halstertouw. Er mogen geen knopen in zitten en het moet dik genoeg zijn, anders krijg je de veiligheidsknoop niet los. Zet het veulentje zo kort mogelijk vast. Dan heeft hij minder ruimte om naar achteren of naar voren te springen en kan hij niet zo snel met een voorbeen over het touw heen slaan. Als het diertje naar achteren loopt, probeer je hem voorzichtig tegen te houden. Zeg ook duidelijk: ‘Nee!’ Beloon het veulen als hij even stil gestaan heeft. Herhaal deze oefening, bijvoorbeeld twee keer per dag.


Gebruik altijd een veiligheidsknoop (zie afbeelding) als je een pony vastzet. Mocht er iets gebeuren, dan kun je de knoop meteen lostrekken. Sla het touw om datgene waar je de pony aan vast wilt zetten. Maak in het losse uiteinde een lus. Haal de rest van het uiteinde achter het stuk touw langs waar je pony aan vast staat. Maak er nog een lus in en steek deze door de eerste lus. Trek aan en leg het losse eind touw door de lus.

Geleiden

Een paard is heel erg sterk, maar hij gebruikt zijn kracht meestal niet tegen mensen. Gelukkig maar, want anders zou hij nooit netjes aan een halster naast je lopen!


Leer je veulentje spelenderwijs met je mee te lopen, bijvoorbeeld als je hem samen met zijn moeder naar de wei brengt. Ga naast de linkerschouder staan. Neem het touw in je rechterhand en het uiteinde ervan in je linkerhand. Zeg duidelijk ‘stap’ en begin te lopen. Laat iemand met de moeder voor hem uit lopen. Zeg ‘halt’ en laat het veulen stilstaan (en de moeder natuurlijk ook). Het leren van deze commando’s aan een veulen komt zeker van pas als hij ouder is.


Ga nooit aan het halster trekken als een veulen zich schrap zet en niet vooruit wil. Dit werkt alleen maar averechts. Laat iemand achter het dier staan en hem een tikje op zijn achterste geven als jij ‘stap’ zegt. Pas wel op voor zijn losse benen. En: beloon het jonge dier als het goed gaat.

Trailer

Het wennen aan een trailer begint met in- en uitstappen. Veulens kunnen wel eens gekke sprongen maken, dus kijk goed of hij zich nergens aan kan bezeren als je de klep hebt opengedaan. Leg eventueel wat stro op de klep en laat de moeder voorop gaan. Als de moeder moeilijk de trailer in te krijgen is, begin dan pas met oefenen als het veulen gespeend is, anders leert hij verkeerde dingen.


Blijf zo lang mogelijk ter hoogte van de schouder van je veulentje lopen. Stap pas op het laatste moment voor hem uit de trailer in. Zet hem vast als de achterstang en de klep gesloten zijn. Beloon het dier uitbundig als het goed gaat. Als hij niet op de klep durft te stappen, kun je hem helpen door een hoefje op te tillen en op de laadklep te plaatsen.


Als hij echt niet naar binnen wil, kan hij ook ‘getild’ worden. Twee sterke mensen geven elkaar een (rechter- en linker-) hand en leggen hun armen onder het achterste van het veulen, waarna ze hem een zetje geven. Let er bij het uitstappen op dat het veulen niet zijdelings van de klep valt.

Wormenspuit

Veulens raken via hun moeder besmet met wormen. Dat is niet erg, maar de wormeninfectie moet wel bestreden worden. Dit duurt het hele paardenleven lang. Het veulen kan er dus maar beter meteen aan wennen.


Met een dag of tien zal een veulen voor de eerste keer ontwormd worden. Dit gebeurt met een spuit. Hiermee wordt het ontwormingsmiddel via de mond toegediend. Ga naast je veulentje staan en zorg dat iemand anders hem vasthoudt. Zet hem klem in een hoekje zodat hij niet naar achter kan lopen terwijl jij bezig bent. Als je zijn moeder voor zijn neus zet, heb je een grotere kans dat hij rust blijft.


Kijk goed hoeveel van het middel je nodig hebt. Een Shetlanderveulen weegt minder dan een rijpaardveulen. Vraag het even aan de dierenarts, als je twijfelt. Zet het doseerringetje op de spuit vast. Houd de spuit in je linkerhand. Open nu met de duim van je rechterhand de mond. Steek de spuit goed ver naar achteren in de mond en druk de zuiger naar beneden.


Kijk of niet de helft van de pasta nog aan de spuit hangt voordat je deze uit de mond haalt. Een ouder veulen dat zelfstandig kan eten, mag je meteen daarna wat lekkers geven.

Vreemde zaken

Je kunt een paard of pony aan bijna alles laten wennen. Een jong dier dat nog niet toe is aan longeren of berijden, kan toch al met aardig wat dingen vertrouwd gemaakt worden.


Zo zou je een keertje de benen kunnen bandageren. Stap daarna wat aan de hand met hem rond, dan went hij aan het gevoel van ‘dingen’ om zijn benen. Leg eens een stuk zeil of plastic op de grond en probeer je jonge pony er overheen te laten stappen. Spreek hem geruststellend toe en laat hem aan het zeil ruiken als hij dat wil.


Ook kun je met je pony aan de hand eens over een grondbalk heen stappen. Zet ergens een vlaggetje neer en kijk of jullie er samen langs kunnen stappen. Of plaats een paraplu of parasol op een punt waar jullie vaak langs komen, dan went hij daar ook aan.


Luister tijdens een poetsbeurt samen naar muziek. Als je niet in een al te drukke buurt woont, kun je misschien een eindje langs de weg lopen. Vraag aan een ervaren persoon of hij met je meegaat. Begin niet meteen vlak langs een grote vrachtwagen te wandelen, maar een fietser moet wel kunnen.

Deken

Of het nu een zweetdeken, een vliegendeken of een regendeken is, je pony zal heel vaak een dek op zijn rug krijgen. Hij moet hieraan wennen. Een paard is een vluchtdier en zal dus wanneer hij iets vreemds op zijn rug voelt, automatisch de benen willen nemen. Logisch, want het zou een leeuw of tijger kunnen zijn die hem wil verslinden.


Ga daarom voorzichtig te werk als je je jonge pony wilt laten wennen aan het dragen van een deken. Zet hem netjes vast met een veiligheidsknoop en laat hem bijvoorbeeld even ruiken aan de stof. Vouw de deken dubbel van achteren naar voren. Leg de gehalveerde deken voorzichtig wat voor de schoft op de pony en trek hem iets naar achteren. Vouw nu de bovenste helft naar achteren over de rug van je pony heen.


Door de deken eerst dubbel te vouwen, hoef je niet ineens een flapperende deken over je pony heen te gooien. Als je een nerveuze pony hebt, laat dan iemand hem afleiden door hem zachtjes te aaien.


Zet je pony nooit meteen in de wei of in de bak als hij voor het eerst een deken op heeft. Laat hem in de veilige omgeving van de box eraan wennen. Veulentjes kun je ook op het dragen van een deken voorbereiden door eens een jas of handdoek over de rug te leggen.

Aan het werk

De meeste paarden en pony’s kunnen als ze tweeënhalf jaar zijn tuigmak gemaakt worden. Het trekken van een wagen vergt niet zoveel kracht en de rug wordt nog niet belast. Anders wordt het wanneer je wilt gaan rijden. Wacht daarmee tot het paard of de pony minstens drie jaar is, dan is het skelet verder ontwikkeld en kunnen de spieren en pezen wat meer hebben.


Dit houdt echter niet in dat je met een driejarige volop aan het werk kunt! Train met beleid en geef het jonge paard ook de kans om geestelijk te wennen aan deze nieuwe periode van zijn leven.


Pas op vijf- of zesjarige leeftijd zijn paarden en pony’s echt volwassen. Natuurlijk zijn er wel verschillen tussen de rassen; zo is een koudbloedpaard eerder uitgegroeid dan een volbloed.


Andere rassen zijn laat rijp, zoals de IJslander of de Lipizzaner. Wat je wel vaak ziet, is dat paarden op jongere leeftijd binnen een paar weken ingereden worden, waarna ze weer een jaar ‘weggezet’ worden, zodat ze rustig verder kunnen groeien. Voordeel hiervan is dat zo’n jong paard nog weinig praatjes heeft bij het zadelmak maken.

Singel

Longeren is een goede manier om een pony stemcommando’s te leren. Of je nu aangespannen rijdt of onder het zadel, alles begint met het leren van stemcommando’s.


Bereid je pony voor op longeerarbeid door het dier tijdens het poetsen al eens een (elastische) dekensingel of longersingel te laten dragen. Leg de singel zachtjes op de rug en trek vooral niet in één keer de singelstoten aan!


Gaatje voor gaatje en in het begin niet te strak. Als je pony zich schrap zet, moet je niet verder gaan voordat hij weer ontspant. Aai hem, praat tegen hem, laat duidelijk merken dat je tevreden bent als het goed gaat. De volgende stap is het rondstappen met singel om. Draaf ook een stukje. Dat is niet alleen goed voor je pony, maar ook voor jouw conditie!


Denk erom dat je lekker zittende, platte schoenen of laarzen draagt. Een jonge pony kan soms wat harder gaan dan de bedoeling is of opeens opzij springen. Jij moet je snel aan kunnen passen! Doe de oefening met de singel tot je pony hier helemaal aan gewend is. Vervang de singel dan door een zadel zonder stijgbeugels eraan.

Kaptoom

Niet iedereen heeft een kaptoom. Dit is een halster met veel ringetjes en een strakke neusriem. Het is een handig attribuut als je je pony wilt leren werken aan de longe. Omdat je de longeerlijn aan de neusriem van de kaptoom kan bevestigen, krijgt de pony geen ruk in zijn mond wanneer hij ‘ns bokt of opzij springt. Doe de kaptoom om alsof je een halster gebruikt en trek de riempjes voorzichtig aan. Laat je pony rustig aan dit vreemde ding wennen.


De volgende stap in het leerproces is het dragen van een bit. Let op, het gaat alleen om het dragen van een bit, je mag er nog niks mee doen! Een jong paard heeft het minste last van een dik trensbit, dus een bit zonder kinketting. Smeer het bit in met stroop. Trek oude kleren aan, want het geeft een enorme kliederbende.


Maak het bit vast aan een van de beide bakstukken (van het kaptoom of van een apart hoofdstel). Steek je duim in de mondhoek van je pony, open zo de mond en schuif het bit naar binnen zonder dat het tegen de tanden aan slaat. Maak nu pas de andere kant van het bit vast aan het overblijvende bakstuk. Door de stroop gaat je pony lekker sabbelen en zal hij later aan iets fijns terugdenken als hij het bit inkrijgt.


Wanneer je geen kaptoom hebt, doe je je pony een hoofdstel aan met daaroverheen een halster. Het bit breng je op dezelfde manier in. Laat je pony een poosje met het bit in staan (bijvoorbeeld tijdens het poetsen) en herhaal deze oefening een paar dagen achtereen. Pas als je pony helemaal aan het bit gewend is, kun je ermee gaan werken.

Gereedschap voor longeerwerk

Je pony kan nu zonder problemen een longeersingel, een kaptoom en een bit dragen. Tijd om aan het echte werk te beginnen!


Voor het longeren heb je een aantal zaken nodig, zoals een afgezette longeerruimte waarin een cirkel met een middenlijn van zestien meter past. De bodem moet vlak zijn, veerkrachtig maar niet te zwaar.


Verder heb je natuurlijk een longeerlijn nodig. Neem bij voorkeur een katoenen lijn, liefst met aan het uiteinde leren dwarsstukjes. Katoen verbrandt je huid niet als de lijn een keer door je handen getrokken wordt, en dwarsstukjes geven wat meer grip.


Draag altijd handschoenen bij het longeren, dat is veiliger. Ook een cap is een aanrader. Je hoofd is dan in ieder geval beschermd bij een rondbokkende pony! Tenslotte nog de longeerzweep, ook wel chambrière genaamd. Hij is lang, wel zo’n twee meter, en het touwtje dat eraan hangt, is nog langer, zo’n drie meter. Het uiteinde van dat touwtje heet de slag.


Voordat je begint, zorg je dat je longeerlijn netjes in grote slagen opgerold is, te beginnen bij het uiteinde met de lus. Alleen dan kan je straks de lijn af laten rollen zonder dat hij in de knoop raakt.

Op de volte

De musketonhaak van de longeerlijn wordt vastgehaakt aan de ring op de neusriem van de kaptoom. Als je geen kaptoom hebt, maak je hem vast aan aan het halster. Maak het halster wel goed passend. Liefst wat strakker dan normaal, dan loop je minder kans dat het paard het halster over zijn oog trekt. Van het bit blijf je af; dat zit alleen maar in de mond. Je pony draagt wel alvast de longeersingel, maar er hoeven in dit stadium nog geen bijzetteugels aan.


Bandageer alle vier de benen of breng andere bescherming aan (strijklappen, peesbeschermers). Laat iemand meelopen met een halstertouw aan je pony. Begin linksom, dat is voor de meeste pony’s de ‘makkelijke’ kant. Longeerlijn in je linkerhand, zweep in de rechter en de pony van je af naar buiten toe laten lopen. Geef duidelijk aan stemcommando voor het overgaan in stap.


De begeleider kan helpen als de pony niet begrijpt dat hij op de cirkel moet blijven. Zorg dat je altijd achter het oog van je pony blijft. Jouw lichaam is zo’n beetje op schouderhoogte van de pony. Met de zweep houd je je pony voorwaarts. Je voorkomt daarmee dat hij plotseling omdraait en jou met een kluwen longeerlijn aan de verkeerde kant van je pony terecht laat komen.


Oefen ook het halthouden, bij voorkeur op het commando ‘Ho’. Dat lijkt niet zo op ‘Stap’ en ‘Draf’ als ‘Halt’.

Een stapje verder

Na een tijdje zal je pony zonder begeleider op de volte gelongeerd kunnen worden in stap. Hij blijft niet meer staan zonder dat jij het wilt en snapt dat hij niet naar binnen mag komen.


Tijd om met de draf of zelfs de galop te beginnen. Als je een stemcommando geeft om een paard sneller te laten gaan, laat je stem dan hoog en vrolijk klinken. Gaat je pony juist te vlug, praat dan langzamer en op lage toon.


Wees vanaf het eerste begin duidelijk. Laat je pony meteen reageren op je commando’s als hij ze eenmaal begrijpt. In draf zal je pony het nog niet zo moeilijk hebben, maar in galop maken veel jonge paarden snelheid omdat ze anders hun evenwicht niet kunnen bewaren.


Zolang het niet ontaardt in keihard rondracen, moet je daar geen probleem van maken. Je wilt immers dat je pony ook later vrolijk voorwaarts gaat.


Straf om diezelfde reden ook een enkele bok niet meteen af met een klap of ruk. Jonge paarden zijn nu eenmaal wat joliger dan volwassen dieren. Laat met je stem weten dat je het er niet mee eens bent. Je kunt verwachten dat een paard dat een poos op stal heeft gestaan, eerst nog wat fris is. Blijft hij echter bokken, neem de longe dan korter en zorg dat hij weer in draf overgaat.

















 

 

 



Maak jouw eigen website met JouwWeb