Ziektes

Droes

Streptococcus equi, zo heet de bacterie die droes veroorzaakt. De bacterie infecteert de lymfeklieren van de kaak en keel waardoor de pony een zere keel krijgt en niet meer goed kan slikken. Als de ziekte erger wordt, krijgt de pony koorts. Hij eet en drinkt niet meer en er komt dik slijm uit zijn neusgaten. Dan ontstaan er abcessen (dikke bulten) bij de onderkaak of keel. Na een dag of vier gaan deze stuk, dan zal de pony opknappen.


Het is vaak geen goed idee om een pony met droes met antibioticum te behandelen. Dan kan de ziekte zich namelijk door het hele lijf verspreiden. De dierenarts schrijft zalven voor die ervoor zorgen dat de abcessen sneller weggaan. Ook kunnen er hete, vochtige doeken op de ontstekingen gelegd worden.


Goedaardige droes komt vooral voor bij jonge paarden en pony’s en is super besmettelijk! Als een pony droes heeft, moet hij meteen geïsoleerd worden. Dat betekent dat hij ver van de andere paarden af moet staan. Ook voer, borstels en halsters moeten apart gehouden worden. Via je kleren of schoenen kan je ook droes overbrengen, dus moet je zorgen dat alles, na een bezoek aan een zieke pony, grondig schoongemaakt wordt!

Hoefbevangenheid

Deze ziekte komt meestal voor aan de hoeven van de voorbenen en soms aan die van de achterbenen. Het wordt veroorzaakt door een storing in de stofwisseling waardoor verkeerde stoffen in de bloedvaten van de hoeven terechtkomen. Hierdoor beschadigen ze en daar heeft de pony erg veel pijn van. Om zo min mogelijk op zijn zere hoefjes te staan, zet de pony zijn voorbenen ver naar voren. De achterbenen komen wat meer onder het lichaam te staan voor het evenwicht.


Een pony met hoefbevangenheid heeft koorts en zijn hoeven voelen warm aan. Ook eet hij minder en ziet hij er erg ziek uit. Het is belangrijk dat er zo snel mogelijk een dierenarts komt, want in een paar uur kan er al veel mis gaan. Het hoefbeen (een bot in de hoef) kan gaan kantelen en door de hoef heen komen. De dierenarts kan verschillende dingen doen, zoals het geven van medicijnen, een dieet samenstellen of soms zelfs opereren in een kliniek.


Een oorzaak van hoefbevangenheid kan zijn dat de pony in één keer heel veel hardvoer binnenkrijgt. Bijvoorbeeld als hij een voerton heeft opengebroken. Ook kan het komen door een langdurig transport, een zware buitenrit op een harde ondergrond, het binnenhouden van de nageboorte na het veulenen of het eten van jong gras in een voorjaarswei.

Hoefkatrol

Hoefkatrol wordt ook wel hoefkatrolontsteking genoemd. Het is een ziekte waarbij een pony kreupel is door pijn aan het gebied rond de hoefkatrol. Die zit in het achterste gedeelte van de hoef. Het is een verzameling van straalbeentje, diepe buigpees, hoefgewricht en spieren die hieraan vast zitten. Wat je moet onthouden, is dat de diepe buigpees over het straalbeentje heen loopt waarbij het als een soort katrolletje werkt. Het straalbeentje kan ruw worden, waardoor de pees er niet meer goed overheen glijdt. Hierdoor ontstaat de pijn en de kreupelheid.


Hoefkatrol komt voor aan de voorbenen en de kreupelheid wisselt tussen het linker- en rechterbeen. Soms is het na een paar dagen over als de pony rust heeft gehad. Maar het vervelende is dat het altijd weer terugkomt! De dierenarts laat de pony over een harde weg draven en voltes maken. Zo kan hij de benen onderzoeken. Röntgenfoto’s kunnen een echte uitslag geven. Er zijn verschillende behandelingen mogelijk; welke het wordt, ligt aan de ernst van de ziekte. Er kunnen pijnstillers gegeven worden of alleen rust, maar er kan ook speciaal hoefbeslag worden aangebracht. In het ergste geval worden de zenuwen die de pijn veroorzaken met een operatie uitgeschakeld.

Hoest

Je moet altijd aandacht schenken aan het geproest van je lieveling. Als het namelijk verwaarloosd wordt, kan het ernstige gevolgen hebben. Hoesten is een gevolg van irritatie aan de keel of luchtpijp. Dit kan bijvoorbeeld komen doordat je pony te veel slijm heeft als hij verkouden is. Bij iedere hoest gaan er een aantal longblaasjes stuk die niet meer genezen. In erge gevallen heeft een pony chronische hoest; dat gaat niet meer weg. En nog erger, het kan leiden tot dampigheid. De longinhoud is dan verminderd en de pony moet veel moeite doen om de zuurstof die hij nodig heeft naar binnen te krijgen. Je kan dat zien aan de ademhaling: die gaat ‘in tweeën’. De pony gebruikt dan zijn buikspieren om ‘mee te pompen’. Als een pony verkouden is, moet je hem goed laten uitzieken en altijd de dierenarts bellen als het hoesten langer dan een paar dagen duurt. Als de pony weer beter is, kan de training langzaam opgebouwd worden. Zo raken zijn longen niet overbelast.


Bij een hooi-allergie is het hoesten een reactie op stof en schimmelsporen die in stro of hooi zitten. De pony moet zo veel mogelijk buiten staan en in de stal moet zaagsel liggen in plaats van stro. Het voer moet geweekt worden in water zodat het helemaal stofvrij is.

Koliek

Buikpijn bij paarden of pony’s wordt koliek genoemd. Het voer dat een pony eet wordt door de darmen geduwd door een voortdurende beweging. Dit heet met een moeilijk woord ‘peristaltische beweging’. Het is natuurlijk belangrijk dat de darmen altijd blijven werken, anders raakt de boel van slag. Het kan wel eens voorkomen dat de darmfunctie door iets verstoord wordt, bijvoorbeeld verstopping, gasophoping of een worminfectie. Bij koliek wordt een pony onrustig, hapt naar zijn buik, gaat zweten en als het ernstig is ook rollen. Het verschil met normaal rollen is dat de pony zich niet uitschudt na het opstaan en al heel snel weer gaat rollen.


Als je koliek vermoedt en het is niet binnen een uur over, waarschuw dan de dierenarts! Laat de pony aan de hand rondstappen. Dat houdt hem bezig en hij kan zich zo niet verwonden. Het is ook belangrijk dat je hem warmhoudt. Als de dierenarts er is, zal hij naar de darmen luisteren en misschien een medicijn geven. Als het hele erge koliek is waarbij een slag in de darmen is ontstaan, zal de pony zo snel mogelijk geopereerd moeten worden in een kliniek.

Maandagziekte

Stel, een pony heeft zondags niet gelopen, omdat de eigenaresse geen tijd had. Ze komt in de avond even langs om te voeren en geeft hem wat extra’s omdat ze het een beetje zielig voor hem vindt. De volgende dag gaat ze rijden, maar de pony loopt niet. Hij heeft er geen zin in. Na een kwartier gaat hij helemaal niet meer voor of achteruit en begint te zweten, rillen en krijgt koorts…


Als dit gebeurt, is het hoogstwaarschijnlijk maandagziekte, ook wel ‘tying up’ genoemd. Dat is een ziekte die ontstaat door een verkeerde inschatting van het lichaam over het brandstofverbruik. Het ontstaat als de pony op een rustdag dezelfde hoeveelheid hardvoer krijgt als wanneer hij moet trainen. Tijdens het werk vraagt het lichaam om voedingsstoffen, maar in plaats daarvan worden spiervezels aangetast of zelfs afgebroken. In ernstige gevallen plast de pony donkerbruine urine.


Dek de pony warm toe en laat hem op zijn plekje staan terwijl jij de dierenarts belt. Leg goed uit wat de problemen zijn! De dierenarts zal pijnstillers en spierverslappers geven. Verder moet de pony het een tijdje rustig aan doen. Vervang voortaan, op een rustdag, een deel hardvoer door ruwvoer of geef gewoon iets minder.

Mok

Aan de huid van de benen gaat nog wel eens iets mis. Mok is een van de ziektes die zich op het onderbeen bevindt, vooral in de kootholte. Het is een soort eczeem dat het gevolg kan zijn van een modderige wei, langdurig in een vieze box staan of doordat de benen vaak met water geschrobd zijn. De ziekte begint met een wondje dat zich, in vochtige en onhygiënische omstandigheden, uitbreidt tot een groter oppervlak met korstjes en soms kloven. Als het erger wordt, kan het paard kreupel gaan lopen.


Je mag mok absoluut niet met water behandelen. Maak de huid schoon met een droge, niet-pluizende doek en mokzalf of -olie. Zinkzalf of een mengsel van zoete olie met zwavel is ook goed. Je kan de pony ook homeopathische druppels geven. Wacht niet met de bestrijding van de ziekte, anders loopt de pony het risico op een chronisch dik been (olifantspoot) of zelfs bloedvergiftiging waarbij het been tot de lies opzwelt.


Is een paard gevoelig voor mok, zorg er dan voor dat hij in een droge stal staat. Maak de benen altijd goed schoon en droog en vet de kootholte in voordat het paard naar buiten gaat.

Rhinopneumonie

Voor deze ziekte bestaan inentingen, maar die werken niet helemaal honderd procent. Rhinopneumonie is een virusziekte die in verschillende soorten bestaat. Een van deze soorten is een tijdelijk griepje bij jonge paarden. Dat gaat meestal vanzelf weer over en ze hebben er weinig last van. Voor drachtige merries heeft rhinopneumonie wel gevolgen: het veulen komt dood of niet levensvatbaar ter wereld. Het is dus verstandig om jonge paarden en pony’s bij drachtige merries vandaan te houden. Een ander type van deze ziekte is helaas nog erger. Ook deze begint met een beetje koorts en de pony eet minder dan normaal. Dit valt wel mee, maar het nare is dat ongeveer de helft van de zieke dieren binnen een week een verlamming aan de achterhand krijgt.


Merries moeten tijdens de dracht drie keer een inenting krijgen om ervoor te zorgen dat ze deze akelige ziekte niet krijgen. Op stoeterijen is men heel bang voor rhinopneumonie. Er is een keer een groot gedeelte van de drachtige Lippizaners in het Oostenrijkse Piber door de ziekte getroffen. Er kwamen toen veel dode veulentjes ter wereld…Huilen

Rotstraal

Iedereen weet dat het onderhoud van de hoeven heel belangrijk is, en het is niet moeilijk. Toch kan het gebeuren dat een pony rotstraal oploopt. Deze ziekte zit aan de onderkant van de hoef, in de straalgroeves. Je ruikt het bij het uitkrabben meteen als een pony rotstraal heeft. Dat stinkt namelijk erg. Bovendien zit er meestal prut in de stralen en is de hoef zelf zwart.


Rotstraal is het gevolg van stalling op een natte, smerige bodem. Het komt vaker voor aan de achterhoeven dan aan de voorhoeven. Het is niet echt een gevaarlijke ziekte, maar er moet wel wat aan gedaan worden. Als het heel erg is, zal de hoefsmid het aangetaste hoorn moeten wegsnijden. Ook haalt hij scheurtjes weg zodat het vuil er niet meer in kan blijven zitten. Door de straalgroeves te behandelen met Egyptische zalf wordt de rotstraal steeds minder. Je pluist dan een touwtje, jute of een paar watten uit en duwt dit met de zalf zachtjes in de straalgroeve.


Voorkomen is natuurlijk beter dan genezen, dus zorg ervoor dat een pony altijd op een schone, droge bodem staat en teer de hoeven wekelijks met bruine teer. Je moet de hoeven dan wel eerst goed schoonmaken met hoevenkrabber, borstel en water. Goed laten drogen voor je de teer aanbrengt.

Zomereczeem

Heb je wel eens opgelet hoe een pony trilt met zijn vel als er een vlieg op hem zit? Dan weet je hoe gevoelig een ponyvelletje is. Best wel veel pony’s hebben een iets te gevoelige huid. Ze kunnen problemen krijgen. Een van die problemen is zomereczeem. Deze huidziekte heet zo omdat het voorkomt in warme seizoenen als er veel muggen zijn. Deze muggen steken de pony en op de plek waar hij steekt, spuit hij een gif in. Een pony die zomereczeem heeft, krijgt een allergische reactie van de huid op de plaats van de prik. Het gevolg is een grote, jeukende, rode plek. De pony zal gaan schuren en daardoor komen er allemaal korstjes op de plekken waar hij bij kan.


De oplossing is niet makkelijk. Je moet in ieder geval zorgen dat de pony niet buiten staat als er heel veel muggen zijn. Dit is vooral in de ochtend- en avondschemering en het is het ergst op zandgronden. Verder bescherm je hem met anti-insectenmiddelen en bijvoorbeeld een vliegendeken.

Schimmel

Schimmel is de meest voorkomende huidaandoening bij paarden en wordt ook wel ringworm of dermatophytose genoemd. Schimmel uit zich in de vorm van ronde, kale plekken op de huid. In de meeste gevallen jeuken deze plekken niet.


Schimmel is een zeer besmettelijke ziekte. Een paard loopt schimmel op door contact met materiaal waar de schimmel op zit, zoals borstels, dekens, dekjes en tuig. Of door contact met een ander paard met schimmel. En mensen die een paard met schimmel hebben aangeraakt, kunnen het ook overbrengen op andere paarden. Als een paard schimmel heeft, moet het dier geïsoleerd worden. Ook moet de omgeving goed schoongemaakt worden: borstels, zadeldekjes, tuig en de stal.


Het lastige is dat een schimmelbesmetting zich niet meteen openbaart. Het kan dus zijn dat een aantal paarden met dezelfde borstels gepoetst is en dat later blijkt dat een van de paarden schimmel heeft. Overdracht is daarom moeilijk te voorkomen. Het is vaak niet mogelijk om ieder paard zijn eigen poetsspullen te geven.


Paarden kunnen ingeënt worden tegen schimmel. Dit kan preventief, om te voorkomen dat het dier schimmel krijgt. Deze vaccinatie moet wel elk jaar herhaald worden. Bij een paard dat al schimmel heeft, kan de vaccinatie de genezingsperiode aanzienlijk verkorten.



 











Maak jouw eigen website met JouwWeb